Een aantal maanden terug brachten wij hier het verhaal
van amateur-ornitholoog Eddy Crocaerts. In het juninummer van buurtkrant ’t
Vliegerke brengt Eddy een stand van zaken. We nemen zijn verhaal letterlijk
over, met dank uiteraard aan ’t Vliegerke.
Mijn mussenkolonie
(van de Vosstraat 40) is bijna volledig uitgestorven. De reden hiervan is de
sperwer (roofvogel) die de laatste jaren tientallen mussen kwam slaan (vangen).
We vonden meermaals een hoopje pluimen in de tuin. Dat betekende weer een
huismus minder. Begin februari zag ik hem één van “mijn” twee roodborsten
vangen, pluimen en opeten. Spijtig, maar
ik laat de natuur zijn gang gaan. In de tuin heb ik nu nog twee koppeltjes
huismussen. De vrouwtjes zitten te broeden en ik hoop dat ze daarna nog aan een
tweede legsel kunnen beginnen zodat hun aantal terug kan aangroeien.
Twee of drie
nestkasten aan de voorgevel zijn toch weer bezet. Voor het vijfde jaar op rij
zijn de gierzwaluwen de “huurders”. Het is bijna niet te begrijpen hoe ze na
een vlucht van om en bij de 8000 km, telkens weer de weg naar hun woonst terug
vinden. Om ze aan de nesten te zien moet je wel geduld hebben en luisteren.
Telkens als ze voorbij de nestkasten vliegen, dan gieren ze luidskeel. Dat kan een tiental keren binnen de vijf
minuten geschieden, om dan een half uur of langer weg te blijven. Soms kun je er één van binnen de nestkast horen
“gieren”, maar om er één te zien in- of uitvliegen heb je veel geluk nodig. Het
gierend geluid geeft in ieder geval een zomergevoel. Hopelijk kunnen jullie ze
door hun gegier opmerken en ze, terwijl ze snel voorbij vliegen, gade slaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten