Vraag is alleen. Is dit wel een geslaagde metafoor of is hier een niet goed denkende neringdoender aan het werk geweest. Bij het manillen of kleurenwiezen, we mogen dit de meest populaire kaartspelen van onze regio beschouwen, is sprake van troef. Deze wordt door één speler gekozen. Die spreekt dan de woorden: "harten troef!". Hierbij een welgemeende tik op de tafel gevend of een knipoog naar de medespeler. Harten dus. Een soortnaam.
Deze hand toont vier azen. Dit kunnen dus nooit vier troeven zijn. Als hand is hij alvast in het manillen niet meteen wenselijk want je kunt ervan op aan dat er één aas nog gekocht wordt en die tien van klaveren is nog achter.
Vermoedelijk gaat het hier dus om kleurenwiezen. In deze vorm van het kaartspel heeft de aas de grootste waarde. In dit spel wordt een hand met vier azen een troela genoemd. Beter had de baseline van Erba dus 'de vier azen van Erba' of kortweg 'de troela van Erba' geluid.
Waarmee ik maar wil zeggen: metaforen, het is niet gemakkelijk.
1 opmerking:
Ik kan mij vergissen, maar een troel is 3 azen in één hand. De vierde aas is dan de troefkleur.
Een reactie posten