zondag 14 april 2013

16 man op de kist van een dode




In een vorige bijlage beloofde ik eens in te gaan op de man die zijn naam gaf aan de Joris Helleputtestraat. Tussen haakjes, die naam doet mij telkens weer denken aan 16 man op de kist van een dode. Een liedje uit mijn Chirotijd.

16 man op de kist van een dode,
Hoja hoi, en een bottel vol rum.
Schnaps te drinken is hellevaartsmode,
Hoja hoi, en een bottel vol rum

Het zit hem in die hellevaartsmode:  hellevaart, Helleputte, … Heb je hem? Maar dat heeft verder niks met deze brave borst te maken. Ik neem aan dat een heer van stand niet zomaar op een doodskist rum gaat zitten drinken.

Joris Helleputte wordt geboren in een bakkersgezin in 1852. Na ingenieursstudies aan de Gentse Rijksuniversiteit (RUG) wordt hij op amper 22-jarige leeftijd door de Leuvense universiteit (KU Leuven) binnengehaald als hoogleraar architectuur. De jonge hoogleraar bouwt ook zelf een architectuurpraktijk uit. Zijn huwelijk in 1882 met Louise Schollaert, zus van de vooraanstaande politicus Frans Schollaert, helpt Helleputte nog een trede hoger op de maatschappelijke ladder. Helleputte zet zich af tegen het liberalisme en het socialisme. Hij is onder meer volksvertegenwoordiger, minister (minister van Landbouw in 1907-1908, minister van Spoorwegen, Post en Telegrafie in 1907-1910, minister van Landbouw en Openbare Werken in 1910-1911 en 1912-1918. Ertussen was hij in 1912 minister van Staat) , stichter-voorzitter van de Boerenbond (1890) en de Belgische Volksbond (1891), en voorzitter van de Vlaamse Katholieke Landsbond en het Davidsfonds. Kameraad Joris wordt ook de wegbereider genoemd van (en nu ga ik spieken) het corporatisme en de verzuiling waarin hij, via de standsorganisaties, een middel ziet tot beheersing van de volksklassen en tot adaptatie van de katholieke partij aan de democratie. Na de ‘Groote Oorlog’ is zijn politieke rol uitgespeeld. Helleputte sterft in 1925.

Foto: Leo XIII seminarie

Geen opmerkingen: